De zoenende advocaat

Een advocaat dient zich te gedragen zoals het een behoorlijk advocaat betaamt.

Maar wat precies binnen de grenzen van het betamelijke valt en wat daarbuiten is op voorhand niet altijd duidelijk. Daarom, en vanwege het feit dat een advocaat bij de uitoefening van zijn werkzaamheden in beginsel een grote vrijheid heeft om te handelen zoals hij denkt dat het goed is, komen er bij de raad van discipline, de tuchtrechter voor advocaten, nogal eens klachten binnen over advocaten waarvan wordt vermoed dat ze over de grens zijn gegaan.

Voor alle duidelijkheid, de grens van het betamelijke.

Volgens de Dikke van Dale betekent betamelijk: behoorlijk, passend.

Onlangs beoordeelde de raad van discipline een klacht van een hulpofficier van justitie. De klacht was gericht tegen een advocaat die zich op het politiebureau vervelend had gedragen. Wat was er gebeurd?

Agenten hadden een vrouw naar het politiebureau meegenomen van wie het rijbewijs ingenomen moest worden. Waarom dat nodig was blijkt niet uit de uitspraak van de raad maar ik heb reden om aan te nemen dat het om een verdenking van rijden onder invloed ging.

De verdachte had geen rijbewijs of ander legitimatiebewijs bij zich. In verband daarmee belde de verdachte een vriend; advocaat van beroep.

De vriend kwam korte tijd later met het rijbewijs van de verdachte naar het politiebureau en legitimeerde zich bij binnenkomst als advocaat waarna hij de verdachte in ieder geval heeft gezoend op haar wangen in aanwezigheid van de politie. Over wat er verder allemaal is gebeurd daar lopen de lezingen over uiteen maar feit is dat de advocaat, door de agenten omschreven als zeer recalcitrant, uiteindelijk het politiebureau is uitgezet.

Voordat de politie die maatregel nam werd van de advocaat eerst nog een blaastest afgenomen. Kennelijk werd vermoed dat het recalcitrante gedrag voortvloeide uit het overmatig gebruik van alcohol. De uitkomst van de blaastest bleek negatief. Dus positief voor de advocaat.

De raad van discipline die het gedrag van de advocaat moest beoordelen was helder in haar oordeel:

“De raad is van oordeel dat verweerder door het zoenen van de verdachte niet de afstandelijkheid in acht heeft genomen die mag worden verwacht van een advocaat die beroepshalve contact heeft met een verdachte, ook al is hij met deze persoon bevriend.”

Dus nog los van eventueel vervelend gedrag was de advocaat door zoenen de grens van de ongeschreven regels overgegaan.

Aan de advocaat werd de maatregel van waarschuwing opgelegd.

Slechts een waarschuwing, een oproep om niet meer te doen. Of beter, nooit meer een zoen.

Ik kan me niet herinneren ooit een verdachte te hebben gezoend. Maar mijn vrienden komen natuurlijk ook nooit op een politiebureau.

Een Reactie op “De zoenende advocaat

  1. Pingback: Zoenende advocaat -update- | A LAWYER'S BLOG

Plaats een reactie