Verdediging

Op een dinsdagmorgen vroeg krijgt de politie een melding dat er een supermarkt in een klein dorp in Friesland is overvallen. De dienstdoende surveillancewagen in de regio spoedt zich ter plaatse.

Bij de plaats delict aangekomen staan een aantal supermarktmedewerkers buiten, voor het magazijn de politie op te wachten. In het magazijn treft de politie diverse huilende mensen aan, allemaal zeer ontdaan.

Nadat Slachtofferhulp was geïnformeerd om zich over de slachtoffers te ontfermen ging de politie op onderzoek uit in de supermarkt, die die ochtend nog niet open was geweest. Het was pas 7.30 uur.

In de buurt van de kassa’s lagen rollen tape op de grond. Iets verderop lag een aantal geldrolletjes en diverse tie rips. De deur naar een kantoor stond open. In het kantoor stond een kluis. En die kluis was leeggehaald.

Kort na de melding van de overval kreeg de politie van een getuige door dat bij de bewuste supermarkt 3 personen met bivakmutsen en donkere kleding naar een blauwe auto toeliepen die met piepende banden wegreed toen iedereen was ingestapt. De getuige was nog net in staat een deel van het kenteken te noteren. 14-KB-.. Alle politie-eenheden krijgen de opdracht uit te kijken naar de blauwe auto.

Uiteindelijk duurt het zo’n 15 minuten totdat de auto gevonden is en door 2 politiewagens en een motoragent stopgezet kan worden. Alle inzittenden worden door middel van de zgn. autoprocedure uit het voertuig gepraat.

In de auto zaten 4 jongemannen, de oudste nog geen 22 jaar oud. Naast de verdachten vond de politie in de auto nepvuurwapens, een stroomstootwapen, handschoenen, bivakmutsen, telefoons, losliggende kleding, tie rips en een tas met geld.

Alle inzittenden werden door de politie in verzekering gesteld en verhoord. Iedereen beriep zich op zijn zwijgrecht.

Uit de verhoren van de getuigen bleek wat er die ochtend was gebeurd.

Een van de supermarktmedewerkers zat ‘s-ochtends in zijn auto op de parkeerplaats op zijn collega’s te wachten. Volgens het veiligheidsprotocol mag een supermarkt niet door een enkel personeelslid geopend worden. Terwijl deze medewerker zat te wachten keek hij door de autoruit plotseling in de loop van een pistool. Onder bedreiging werd hij vervolgens door meerdere mannen gedwongen het magazijn te openen en het alarm uit te schakelen, waarna hij werd vastgebonden in het magazijn.

Andere personeelsleden die stuk voor stuk de supermarkt binnenkwamen werden door de verdachten opgevangen en eveneens vastgebonden. Uiteindelijk duurde de overval nog geen 1o minuten, ruim voldoende om de inhoud van een van de aanwezige kluizen mee te nemen.

Een van de verdachten vroeg mij als raadsman voor hem op te treden. Op basis van de beschikbare informatie en in afwachting van het volledige politiedossier vroeg ik mij af of er signalementen van de daders van de overval bekend waren. Of de politie de telefoons van de verdachten zou uitpeilen om te zien of ze in de buurt van de supermarkt waren geweest. Of het het in de auto aangetroffen geld op de een of andere manier aan de kluis van de supermarkt ‘verbonden’ kon worden. Of er sporen waren gevonden op de rollen tape die eventueel aan de verdachten toegeschreven konden worden. En of de verdachten een alibi hadden.

Na 10 weken voorarrest was het politieonderzoek nog volop gaande. Sommige vragen werden beantwoord. Er kwamen andere vragen bij. Maar het onderzoek liep door. Kennelijk was de politie er niet zeker van dat de in de auto aangetroffen heren de daders van de overval waren.

Zou dat terecht zijn?

Plaats een reactie